Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Daarom [30]is zij [31]uit het geloof, opdat zij [32]naar genade zij; ten einde de belofte [33]vast zij al den zade, niet alleen dat [34]uit de wet is, maar ook dat [35]uit het geloof Abrahams is, welke een vader is [36]van ons allen; 30. Namelijk de belofte van deze erfenis. 31. Dat is, onder voorwaarde van het geloof van God gedaan of gegeven. 32. Want geloof en genade gaan altijd tezamen, en het geloof steunt op de onveranderlijke genade Gods, niet op de werken of op zichzelven, vs.5; Ef.2:8. 33. Want wij kunnen van de erve verzekerd worden alleen door het geloof, en niet door de werken der wet, dewijl niemand de wet onderhoudt, gelijk tevoren bewezen is. Zie ook Gal.3:16,18. 34. Dat is, uit de Joden, wien de wet gegeven was. Want dat niemand uit de werken der wet een erfgenaam kan worden, is in vs.14 geleerd. 35. Dat is, die het geloof van Abraham navolgen, al zijn zij uit Abraham naar het vlees niet gesproten. 36. Namelijk die geloven.